Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [7]Een derde deel zult gij in het midden [8]der stad met [9]vuur verbranden, [10]nadat de dagen der belegering vervuld worden; dan zult gij een derde deel nemen, [11]slaande met een zwaard rondom [12]hetzelve, en een derde deel zult gij [13]in den wind strooien; want Ik zal het [14]zwaard achter hen uittrekken. 7. Te weten in drie gelijke delen, betekenende dat de Joden door verscheidene soorten van straffen zouden uitgeroeid worden en omkomen. Zo wie de ene ontkwam, die zou in de andere vervallen. Vergelijk Jes.24:18; Jer.15:2. 8. Te weten van de stad Jeruzalem, alzo hij die op een tichelsteen afgemaald had, boven hfdst.4 vs.1; daarop nu zou hij dit droevig schouwspel met de verklaring daarvan, het volk dat in Chaldea woonde, waar de profeet was, vertonen. 9. Hetwelk betekende al de straffen, waardoor een derde deel des volks, gedurende de belegering, in de stad zou omkomen, als door honger, kommer, pest, geschut en dergelijke plagen en ellenden genomen, Job 15:34; alzo onder vs.4. 10. Dat is, gij zult dat derde deel niet alles tegelijk verbranden, maar nu en dan tot het einde der belegering. Anders: als de dagen der belegering zullen vervuld zijn. 11. Hiermede wordt betekend dat een ander deel der Joden buiten de stad door den vijand verdaan zou worden, te weten als zij tegen hem zouden uitvallen, of ook de vlucht nemende, in zijne handen geraken; 2 Kon.25:4. 12. Te weten derde deel van het haar. 13. Versta door deze het overige derde deel der Joden, dat ten dele in de omliggende landen verstrooid is, ten dele gevankelijk gevoerd naar Ribla en Babel, 2 Kon.25:11,20,21. 14. Te weten der vijanden, hetwelk de gevluchte en gevangen Joden hier en daar achtervolgen, plagen en verslinden zou. Hebreeuws, achter hen ledig maken. Alzo Ex.15:9; Lev.26:33, onder vs.12, en hfdst.12 vs.14.